De wereld comprimeert en er ontstaat een situatie van 'global interdependence' waarbij voorheen losstaande en onafhankelijke lokaliteiten voor hun functioneren steeds afhankelijker worden van andere lokaliteiten. Een belangrijk voorbeeld waarin de global interdependence tot uitdrukking komt is de mondiale economie. Hierin zijn economische systemen en culturele tradities in toenemende mate met elkaar verbonden. Wallerstein legt met zijn 'world system'-benadering de nadruk op het systemische karakter van de wereldwijde verhoudingen. Het 'world system' is volgens hem in het verleden gevormd en nagenoeg onveranderbaar. Bovendien was zijn theorie sterk gebaseerd op de bipolariteit van de dependency-theorie waarin sprake is van een ongelijke relatie tussen het centrum en de periferie. Later werd door andere globaliseringsdenkers (mede onder invloed van de popularisering van de chaos-theorie in de wiskunde) de nadruk gevestigd op de rol die de voortdurend veranderende historische context speelt in de vorming van de internationale relaties. Dit verschoof de discussie naar een voorstelling van het globale geheel dat complexer, meer fluïde en vormbaar is en niet langer systemisch en vaststaand zoals bij Wallerstein. Het sterke onderscheid tussen een centrum en een periferie maakt plaats voor een multipolaire voorstelling. Bovendien kan het lokale en globale niveau niet meer van elkaar gescheiden worden daar deze volledig met elkaar vervlochten zijn.
Het is belangrijk te beseffen dat het globaliseringsproces haar weerslag heeft op het lokale niveau. In zijn boek The consequences of modernity gaat de socioloog Anthony Giddens in op de het fenomeen globalisering dat hij definieert als:
'...the intensification of worldwide social relations which link distant localities in such a way that local happenings are shaped by events ocurring many miles away and vice versa.'7=20
Giddens betoogt dat het lokale alleen begrepen kan worden wanneer rekening wordt gehouden met de sociale, economische, culturele en demografische processen die zich afspelen binnen naties en deze bovendien overstijgen. Giddens stelt het verkleinen van de wereld, als gevolg van versterkte relaties tussen geografisch gescheiden lokaliteiten, als centrale kenmerk van het globaliseringsproces. Dit wil zeggen dat gebeurtenissen in gebied X niet volledig verklaarbaar zijn zonder daarbij de gebeurtenissen buiten de grenzen van dat gebied te betrekken. Met andere woorden, de ontwikkelingen in een bepaalde lokaliteit zijn niet langer ontkoppeld van de gebeurtenissen buiten die specifieke lokaliteit. Er ontstaat een situatie van wederzijdse afhankelijkheid op een internationaal niveau; hierdoor neigt het complex van sociale relaties eerder een chaotisch dan homogeen karakter te krijgen.
Globalisering komt vooral tot uitdrukking in transnationale ondernemingen en geldmarkten maar ook in etnische groepen (denk aan de relaties die bijvoorbeeld Turken in Nederland onderhouden met het moederland), sektarische bewegingen (denk aan de internationaal opererende Scientology-church) welke in toenemende mate op zo'n manier functioneren dat specifieke territoriale grenzen worden overstegen. Giddens onderscheidt een aantal dimensies van globalisering. Dit zijn onder andere de internationale kapitalistische economie, het natiestaat-systeem, en de internationale arbeidsdeling. Aan de hand van deze dimensies beschrijft Giddens het fenomeen globalisering.
De eerste twee dimensies, de kapitalistische economie en het systeem der natiestaten, staan direct met elkaar in verband. Giddens beschrijft de ontwikkeling van een internationale economie welke de territoriale grenzen van de natiestaten overstijgt (deterritorialisering). Daar waar natiestaten gedefinieerd worden op basis van onder andere territoriale grenzen, overstijgen internationale ondernemingen deze. Internationale ondernemingen (Shell, I.B.M., General Motors, en dergelijke) zijn voor nationale economieën zeer belangrijk en hebben daardoor vergaande invloed op het beleid van natiestaten. Tussen beide actoren heerst een voortdurende spanning. De groeiende internationalisering van de economie heeft er ondermeer toe geleid dat er tussen nationale staten blokvorming ontstond, om tegenwicht te kunnen bieden aan de macht van bepaalde grote nationale economieën. Te denken valt aan de vorming van de E.E.G. (Europese Economische Gemeenschap), N.A.F.T.A. (North American Free Trade Agreement) en E.A.E.A. (de Aziatische equivalent van NAFTA). De oprichting van de EEG maakt duidelijk dat internationale samenwerking meestal gestimuleerd wordt door economische motieven. Dit geldt ook voor het NAFTA, een vrijhandelszone tussen Canada, de Verenigde Staten en Mexico. In dit licht bezien lijken nationale economieën steeds minder relevantie te bezitten. De wereld wordt kleiner waardoor de rol en legitimiteit van natiestaten ook verandert. Het betekent echter niet dat naties en natiestaten als gevolg van het globaliseringsproces verdwijnen. Nationale staten blijven belangrijke spelers in de wereldwijde economie op basis van de verdediging van nationale belangen welke zij representeren. Als spelers in de mondiale economie beïnvloeden zij nationale economieën en nationale economische politiek.
Een sterk internationaliserende economie heeft gevolgen voor de relatie tussen natiestaten. Het zoeken naar het goedkoopste productiealternatief heeft geresulteerd in een ver doorgevoerde internationale arbeidsdeling en internationale decentralisatie van het productieproces, de derde dimensie van globalisering. Dit leidde onder andere tot het ontstaan van de New Industrialised Countries (N.I.C.'s) in Azië en elders. Door het zoeken naar het goedkoopste alternatief kan het zijn dat hout wordt gewonnen in Venezuela, bewerkt wordt in Mexico, van Ghanese houtbewerkers de uiteindelijke vorm krijgt en in Nederland door Xenos of V&D wordt verkocht. Een dergelijk decentraal productieproces heeft een grote mate van wederzijdse afhankelijkheid tussen betrokken actoren tot gevolg. Wanneer V&D niet meer geïnteresseerd is in een bepaald product of als in Venezuela de houtkappers staken, heeft dit gevolgen voor een reeks van andere bij het productieproces betrokken actoren. Onafhankelijke, autarkische nationale economieën komen in de huidige wereld dan ook steeds minder voor.
Hierboven is vooral aandacht besteed aan de globalisering van de economie en welke gevolgen dat heeft voor het functioneren voor nationale staten en het internationale arbeidsdeling. Hieruit werd duidelijk dat nationale economieën sterker van elkaar afhankelijk worden en dat een groeiend deel van de produkten van deze economieën, zich in hoger tempo in de wereld verspreiden. De internationale verspreiding van produkten en hun betekenissen speelt een rol in het gedrag van lokaal gesitueerde individuen. Zij zien zich voortdurend geconfronteerd met een groeiend aantal voorwerpen en betekenissen die afkomstig zijn uit vreemde culturele contexten. Deze nieuwe produkten en ideeën worden gebruikt ten behoeve van de eigen wensen. Mensen komen in het bezit van nieuwe 'exotische' culturele vormen en ideeën. Subculturele en 'etnische' (Smith spreekt van een ethnic revival) symbolen en voorwerpen zijn overal te vinden: oorbellen, beeldjes, kleding, voedsel, spelletjes, boekjes met traditionele wijsheden, petjes van de Chicago Bulls, en oude afleveringen van Dynasty en Dallas.
Culturele voorwerpen en ideeën worden niet alleen commercieel verhandeld in de internationale economie, ook worden zij verspreid door de groeiende migratie. De verplaatsing van mensen kan allerlei redenen hebben. Er bestaan verschillende migratiesoorten: brain drain, arbeidsmigratie, forenzenmigratie, vakantiemigratie, en vluchtelingen. De Zweedse antropoloog Ulf Hannerz gebruikt voor deze groep de term 'footloose'. Steeds meer mensen verplaatsen zich vaker en over langere afstanden. Deze mobiliteit leidt in de praktijk tot het uitrekken van bestaande sociale relaties en de ontwikkeling van nieuwe. Onder andere komt dit tot uitdrukking in de vorming van een 'denationalised "corporate culture" of transnational firms, [...] international professional associations, diaspora ethnicity, [and, AP] various kinds of cosmopolitan networks based on occupation.' Cheater wijst in bovenstaande citaat terecht op de ontwikkeling van allerlei internationale en cosmopolitische verbanden waarvoor geografisch afgebakende territoriums (nationale staten) weinig of geen rol spelen. Het sterk groeiende toerisme beïnvloedt toekomstige mondiale relaties op sociaal-politiek, financieel en ecologisch gebied. Ook Appadurai wijst op de invloed die de footloose hebben op politieke processen en relaties tussen landen.
Niet alleen ontstaan als gevolg van de migratie nieuwe (deterritorialized) sociale verbanden en ervaringen, ook verplaatsen zich met de footloose vele voorwerpen en betekenissen, onder andere in de vorm van souvenirs, foto's en anekdotes. Door de wereldwijde verspreiding van culturele voorwerpen en ideeën in de internationale economie en door migranten, is het wereldbeeld van velen drastisch veranderd. In de verschillende belevingswerelden zijn zeer veel nieuwe elementen toegevoegd en oudere herwaardeerd. Het contact met nieuwe mensen, landen, culturen, en filosofieën heeft ondermeer geleid tot een groter besef van de culturele pluriformiteit in de interdependente wereld. Vooral onder de mensen in het Westen groeit het besef niet volledig onafhankelijk te zijn. In bijna alle facetten van het dagelijks leven kan de invloed van een externe factor worden ontwaard.
Dit achtergrondstuk over globalisering is een onderdeel van de scriptie 'Een onderzoek naar de elektronische strijd van de Zapatistas in Mexico' van Arnout Ponsioen. In dit stuk staan ook bronvermelingen bij deze tekst.