europese strijd tegen het kapitaal
discussieaanzet
Onderstaande tekst is een discussiestuk ter introductie van de
ideeën die de groep FelS (1) heeft voor een Europese conferentie
over "Basisinkomen (Existenzgeld) en het (mogelijke) einde
van de maatschappij van de loonarbeid" die is gepland voor
18 tot en met 21 maart 1999. Het stuk is bedoeld als fundament voor
een bredere open discussie, reacties worden dan ook zeer op prijs
gesteld.
door FelS (werkgroep sociale politiek)
Uitgangspunt van het idee voor deze conferentie was de kritiek
op het Verdrag van Maastricht en de Europese Monetaire Unie. Staat
momenteel echter de vraag centraal hoe je je ten opzichte van de
EMU op moet stellen? Aan de ene kant ageert het kapitaal steeds
meer transnationaal, de meeste sociale bewegingen valt het echter
zwaar het nationale kader te overstijgen.
Juist met het oog op de EMU en de verwezenlijking van een "Europa
van het kapitaal" moet de opbouw van een Europese linkse beweging
nu op de agenda staan.
Het einde van het keynesiaanse klassencompromis (2), dat haar stempel
op de laatste helft van deze eeuw heeft gedrukt, valt ook af te
lezen aan het verdwijnen van de massa-arbeider van het fordisme.
Aan de ene kant vindt een toename van precaire arbeidsverhoudingen
en een 'reproletarisering' van een groot gedeelte van de mensen
plaats. Tegelijkertijd wordt door een toenemende segmentering en
versplintering van de levensverhoudingen, het met elkaar verbinden
van de vele lokale en groepsspecifieke strijden bemoeilijkt. Het
eisen van een basisinkomen, dus een menswaardig leven en een radicale
herverdeling van de arbeid, kan volgens ons een sleutel zijn, die
het mogelijk maakt de verdeeldheid te overwinnen en een Europa van
de klassenstrijd tegenover het Europa van Maastricht te stellen.
Het doel van de geplande conferentie is niet alleen om de eis van
een basisinkomen te bediscussiëren. Juist grote delen van de
Duitse linkse beweging hebben afstand genomen van sociale strijd
en een materialistische analyse. Tegenover de nationale, racistische
consensus moet opnieuw een antikapitalistisch-emancipatorische utopie
worden opgebouwd. Met deze conferentie willen we weer een klassenstandpunt
verankeren en een - eerste - aanzet tot een Europees organisatieproces
bieden.
De kritiek op Maastricht
De randvoorwaarden van een linkse politiek zullen de komende jaren
blijvend veranderen. Aan de ene kant is dat een globale trend; na
een halve eeuw keynesiaanse interventiepolitiek terugkeren naar
gedereguleerde markten, wat zoals gebruikelijk met "neoliberalisme"
wordt omschreven. Aan de andere kant vindt in Europa een eenwordingsproces
plaats, dat met de euro wordt gecementeerd. Het doel van deze muntpolitieke
cesuur is niet alleen het economisch anticiperen op de "Verenigde
Staten van Europa", maar vooral ook het nog verder terugdringen
van de speelruimte voor een nationale sociale en economische politiek.
Met de Euro wordt het Duitse model van een autonome circulatiebank
(3) met een restrictieve geldpolitiek in heel Europa tot een geldende
norm. Dat betekent dat er met de Europese Centrale Bank een soort
marktliberale opperregering wordt geïnstalleerd, waarover geen
directe politieke controle meer kan worden uitgeoefend (zie het
artikel 'Van inflatie naar depressie' uit het vorige Kleintje).
Aan heel Europa wordt een monetaristische economische politiek
(4) opgelegd. De convergentiecriteria (beperking van inflatie en
staatsschuld) hebben daarbij vooral de functie om voldongen feiten
te creëren waarmee de traditionele, keynesiaanse sociale en
arbeidsmarktpolitiek onmogelijk wordt gemaakt, want door de beperking
van de speelruimte voor inflatie en staatsschuld zijn er voor de
EU-regeringen geen alternatieven voor privatisering en bezuinigingen.
Of preciezer geformuleerd: de convergentiecriteria zijn zowel een
vehikel om de herverdeling van onder naar boven politiek te legitimeren
("We moeten bezuinigen, anders voldoen we niet aan de criteria
voor de euro") als ook instrumenten om de monetaristische economische
politiek onafhankelijk van verkiezingsuitslagen af te dwingen (links-keynesiaanse
regeringen stonden voor de keuze om buiten de euro te vallen dan
wel mee te gaan).
Het afscheid van de keynesiaanse interventiestaat is dus een geperverteerde
vorm van politieke eenwording. De beslissingsmacht wordt de maatschappelijke
instituten afgenomen, de buiten de politiek staande circulatiebank
en niet langer van legitimatie afhankelijke regeringen bepalen de
economische politiek. In principe is dat natuurlijk niet nieuw.
In het kapitalisme zijn maatschappelijke verhoudingen altijd "verzakelijkt",
dat wil zeggen ze worden achter de ruggen van de acteurs om als
voldongen feit gefetisjeerd. Toch was het keynesianisme in vele
opzichten zoiets als een geïnstitutionaliseerd klassencompromis
onder leiding van het kapitaal, waarbij in ieder geval was afgedwongen
dat de politiek in de economie interveniëren moet. Van deze
(bevochten) politieke verhouding wordt nu afstand genomen.
Als de Franse Communistische Partij, het Italiaanse Rifondazione
Communista of vele links-sociaaldemocratische groepen tegen Maastricht
zijn, heeft dat vooral met bovenstaande te maken. Het is gericht
tegen het opleggen van een liberale economische politiek en het
gaat om de verdediging van de zienswijze die tijdens het keynesianisme
gangbaar was, namelijk dat de maatschappij (in concreto dus de laat-keynesiaanse
staat als representant van het geïnstitutionaliseerde klassencompromis)
aan de markt haar normen moet opleggen en dat er in die zin actief
door de staat moet worden ingegrepen. Ook al gaat dit vanuit een
marxistisch en radicaal-links standpunt niet ver genoeg, omdat de
regulering van kapitalistische markten door de staat aan de ten
grondslag liggende verhouding niets verandert, dan nog is de zienswijze
die achter deze links-reformistische kritiek schuilgaat van groot
belang. De strijd om bevrijding is in essentie een strijd om de
economie ondergeschikt te maken aan de politiek, een strijd om de
vormgeving van arbeid en economie volgens maatschappelijke behoeften.
Wanneer men de Europese eenwording wil aanpakken, dan moet men dus
terug naar de kern van de marxistische theorie: de voldongen feiten
van de markt als maatschappelijke machtsverhoudingen ontmaskeren.
Tegen de EU en de euro?
Natuurlijk vallen er tegen het EU-project nog veel meer en bekender
argumenten in te brengen: De EU betekent geen afschaffing maar enkel
een verplaatsing van grenzen, niet-blanke arbeiders en arbeidsters
worden geduld zolang dit voor het kapitaal lage lonen garandeert
(Marokkaanse landarbeiders in Spanje, Tunesiërs op boerderijen
in Noord-Italië, Turkse schoonmaaksters in Franse kantoren,
Oekraïense bouwvakkers in Duitsland), de anderen worden met
een gigantische repressiemachinerie buiten de deur gehouden. Tegelijkertijd
wordt de controle in het binnenland verscherpt. Nu al komt het regelmatig
tot opsporingsacties op snelwegen en grootschalige razzia's die
de grenscontroles naar binnen toe verplaatsen. En tenslotte mag
ook het bureaucratische karakter van de EU niet worden onderschat.
Kon men tot nu toe al nauwelijks enthousiasme voor de parlementaire
democratie in het kapitalisme opbrengen, in de EU zal dit nog veel
minder het geval zijn.
Het Europese parlement is niet eens een poppenkast, het is helemaal
niets.
Ondanks deze argumenten vinden we het verkeerd om frontaal tegen
de EU te argumenteren. Zo'n positie is makkelijk te verwarren met
chauvinistische concepten van de rechts-populisten ("Onze DM
(of gulden) beschermen") of met links-sociaaldemocratische
achterhoedegevechten ter verdediging van de verzorgingsstaat. Noch
de Europese natie van de 19e en 20ste eeuw, noch de keynesiaanse
verzorgingsstaat zijn het waard om verdedigd te worden. "De
globalisering tot staan brengen" zoals dat in kringen van de
Duitse PDS valt te beluisteren, is bespottelijk, om niet te zeggen
erbarmelijk. Alsof de keynesiaanse staat een verworvenheid van links
en niet voornamelijk een integratiemaatregel van het kapitaal geweest
zou zijn.
Daarbij komt dat een simpele anti-EU-houding tot mislukken is gedoemd.
Linkse strijd met de blik achterwaarts gericht is altijd tot mislukken
gedoemd. En zeker in dit geval: De globalisering is een objectieve
trend die momenteel ook de politieke instituties overrompelt. Juridische
regelingen (bijvoorbeeld met betrekking tot de kapitaalmarkten,
internet enzovoorts) lopen momenteel ongeveer een decennium achter
op de technologische werkelijkheid. Hoe zou het ons dan moeten lukken
om deze technologische dynamiek te stoppen? Met andere woorden wie
wil met fietsremmen een 40-tonner tot staan brengen?
Uitgaande van het dilemma dat noch een historisch optimisme met
betrekking tot Europa noch een keynesiaanse nostalgie ook maar iets
met de werkelijkheid te maken hebben, is de enige verstandige weg
de vlucht naar voren. Een weg die vele basisgroepen in de EU al
lang zijn ingeslagen. In plaats van in de Maastricht-discussie partij
te kiezen voor een van beide, ons inziens even idiote, posities,
lijkt het ons beter om twee centrale momenten van het EU-project
te thematiseren: 1) De racistische afgrendeling van de EU en de
naar binnen gerichte autoritaire en repressieve politiek; en 2)
de kapitaalvriendelijke politiek, zoals die met de euro wordt vastgelegd.
Over het eerste punt wordt binnen radicaal-links al sinds medio
jaren '80 gesproken, over het tweede tot dusver helaas nauwelijks.
De monetaristische vormgeving van de euro en daarmee de EU is (zoals
al eerder gezegd) het eigenlijke probleem van de nieuwe valuta.
Weliswaar gaat de EU duidelijk verder dan de Noord-Amerikaanse NAFTA,
die als een puur vrijhandelsverdrag de mobiliteit van het kapitaal
vergroot en de mobiliteit van de arbeidskracht aan banden legt.
Maar ook in de EU worden regelingen op het gebied van een sociale
politiek tot dusver volledig buiten de deur gehouden. Er zijn geen
voor de hele EU geldende minimumlonen of CAO's, laat staan een door
Brussel geformuleerde arbeidsmarktpolitiek. Daarmee worden de controversiële
verworvenheden van honderd jaar arbeidersbeweging weggevaagd. Het
legale sociale dumpen (arbeidsverhoudingen zonder CAO met zwoegers
uit Ierland en Portugal zijn niet illegaal) wordt daarmee doorgezet.
Dit alles is geen toeval: De EU-regeringen zijn er zonder problemen
in geslaagd om hun politiewetten te harmoniseren en de repressieapparaten
te integreren. Wanneer dit niet op het terrein van de sociale wetgeving
heeft plaatsgevonden, dan is dat omdat de keynesiaanse "verzorgingsstaat"
doelbewust moet worden ontmanteld.
Voor een gemeenschappelijk minimum strijden?
Het ligt natuurlijk al lang voor de hand: tegen een transnationaal
agerend kapitaal, moet het proletariaat (5) ook transnationaal ageren
(met "proletariaat" bedoelen we niet het traditionele
(en altijd onjuiste) begrip "arbeidersklasse", maar de
gefragmenteerde massa van al diegenen die van lonen moeten leven
respectievelijk daar niet van rond kunnen komen omdat ze geen kapitalistische
loonarbeid kunnen krijgen - dus huisvrouwen, werklozen, vluchtelingen.
Het proletariaat is dus niet mannelijk en blank, maar voor het grootste
gedeelte "gekleurd" en vrouwelijk). Natuurlijk is deze
aanspraak niet tot Europa beperkt. De maatschappij kan alleen wereldwijd
worden begrepen, maar omdat de EU een bestaand politiek kader is
moeten we hier beginnen.
De vakbonden als uiteenvallende apparaten zullen deze transnationalisering
zeker niet bewerkstelligen. Het is geen toeval dat haar leidende
kringen ijverig meedoen aan het chauvinistische debat over de concurrentiepositie
van Duitsland. Veel zorgwekkender is dat ook binnen buitenparlementair
links (dat zichzelf immers graag niet-dogmatisch en internationalistisch
noemt) nauwelijks sprake is van dit soort discussies. In plaats
van een transnationaal antikapitalisme te ontwikkelen, bejubelt
men liever zichzelf in a-politieke en vrijblijvende "Ach-wij-zijn-immers-zo-internationalistisch"-happenings,
zoals de Chiapas-congressen. Het zijn vooral linkse mensen uit bedrijven
en trotskisten geweest die zomer 1997 de Europese mars tegen werkloosheid
en marginalisering naar Amsterdam organiseerden. En daarmee de gemeenschappelijke
strijd voor een sociaal-minimum ter sprake brachten. Naar onze mening
zou men juist hierbij moeten aansluiten, zonder echter de keynesiaanse
veronderstellingen te accepteren. Voor de verzorgingsstaat die ten
onder gaat zijn (ten eerste) de beperking tot de natiestaat, (ten
tweede) de sociaalbureaucratische controle over de onderklassen
en (en ten derde) de koppeling van de inkomens aan de productiviteitsstijging,
kenmerkend geweest. Alle drie de punten wijzen wij af. Het gaat
ons niet om een hervormend-technologisch bestuur van de arbeid,
maar om ons recht op een mooi leven.
Hier met dat mooie leven 1500 DM voor iedereen!
Geen andere eis verwoordt dit doel volgens ons zo treffend als
de eis van een basisinkomen:
- Revolutionaire vertogen die steriel blijven omdat ze
niemand mobiliseren zijn objectief gezien sowieso niet radicaal.
Dan nog liever Lenin: Met "Land, vrede en brood" een
maatschappij in beweging brengen. Het verwijt "Basisinkomen
is reformistisch" is een open deur. Natuurlijk is het eisen
van een basisinkomen reformistisch, maar men kan hiermee de legitimiteit
van het heersende verdelings- en arbeidsmodel aanvechten en daarmee
een niet-kapitalistisch alternatief weer voorstelbaar maken.
(Wie radicaliteit met zelf gekozen maatschappelijk isolement verwart,
heeft zich in de manifestatie vergist: de bijeenkomst voor de
christenen is hiernaast...)
- De eis van een basisinkomen (Existenzgeld) doet recht
aan de klassenstructuur van het post-fordisme. Karl Heinz Roth
heeft het nieuwe proletariaat twee jaar geleden, zeer potisch,
een "archipel" van kleine gesegmenteerde groepen genoemd
die voor een deel buiten de loonarbeid staan of in onzekere baantjes
zwoegen, voor een deel als "zelfstandigen" werken of
altijd nog over CAO's beschikken. Een eis die het recht op bestaan
(Existenzrecht) voor iedereen formuleert, kan een brug vormen
tussen de verschillende bewoners van de archipel. Daarvoor bestaat
natuurlijk geen garantie. Maar wij weten dat proletarische bewegingen
vrijwel niet meer op de (precaire of geflexibiliseerde) werkplek
zullen ontstaan. Ze kunnen zich alleen nog maar in concrete politieke
strijd vormen, waar solidariteit in een gemeenschappelijk project
(en niet zoals vroeger op de werkplek) wordt ervaren.
- We moeten het verval van het keynesianisme benutten
om tot een radicale versie van het communisme te komen. Voor alle
maatschappelijk modellen tot dusver (markt-liberale, keynesianistische,
staats-socialistische) was de dwang tot loonarbeid kenmerkend.
Stukloon, mythe van de arbeid en fordistische fabrieken bestonden
niet alleen in de VS en West-Europa, maar ook in de Sovjet-Unie.
Inmiddels is echter op basis van de technologische ontwikkeling
steeds minder arbeid nodig om dezelfde, of nog meer rijkdommen te
produceren. Steeds minder mensen zijn voor de productie van goederen
en diensten nodig. Het groeiende aantal werklozen wordt in baantjes
gedrukt waar tegen een hongerloon wordt gewerkt (in Zuid-Italië
zijn 5-6 DM/uur geen uitzondering meer) omdat het anders niet zou
lonen om hen aan te nemen. De profiteurs zijn een kleiner wordend
aantal kapitaalbezitters, leidinggevend personeel en andere veelverdieners.
En de sociale tegenstellingen zullen nog drastisch verscherpen.
Dat wil zeggen niemand ontkomt meer aan een debat over nieuwe maatschappelijke
verdelingsmodellen. Het einde van het keynesianisme/fordisme biedt
dus een basis voor een algemeen debat over arbeidstijdverkorting,
herverdeling van arbeid en afschaffing van de loonarbeid. En de
eis van een basisinkomen is het politiek in praktijk brengen van
dit inzicht: we hebben allemaal recht op maatschappelijke rijkdommen
respectievelijk op het vormgeven van de economie als geheel.
Over de conferentie
We stellen ons een bijeenkomst voor met vooral sprekers en spreeksters
uit de EU. We willen geen vakcongres over sociale-zekerheidsmodellen
want wij zijn geen "regering in spe" die zich het hoofd
moet breken over de vraag of de hervormingen wel realistisch zijn.
Wij zijn deel van een embryonale buitenparlementaire beweging die
de antagonistische verhoudingen binnen het kapitalisme en het patriarchaat
tot uitdrukking brengt. Onze eisen zijn aanspraken, geen wetsvoorstellen.
We willen een bijeenkomst met groepen die binnen de EU leven en
werken, dus uitdrukkelijk ook met migranten die als blinde vlek
behandeld en racistisch aangevallen worden. We willen discussie
aan de hand van lezingen en stellingen, dat wil zeggen we willen
goed voorbereide en relatief efficiënt geleide werkgroepen,
waarvoor we prominente theoretici als Revelli, Roth, Hirsch, Gorz,
Mahnkopf etcetera willen uitnodigen. Hoe groot de conferentie moet
worden willen we gedurende de voorbereiding besluiten, als we meer
over de belangstelling en financieringsmogelijkheden weten.
Enkele ideeën over mogelijke fora
- Het mogelijke einde van de arbeidsmaatschappij. Het
wordt duidelijk dat er nooit meer sprake zal zijn van volledige
werkgelegenheid. Kon men zich in het verleden al afvragen wat
aan het eisen van loonarbeid nou links was, dan kan men het nu
helemaal vergeten. In plaats daarvan moet er directe actie in
samenhang met de herverdeling van arbeid en inkomen worden gevoerd.
Vraag: in welke richting zal het kapitalisme zich verder ontwikkelen?
Welke kansen liggen hier?
- Onbetaalde arbeid: de blinde vlek in het marxisme.
Ook marxistische theoretici hebben lange tijd alleen loonarbeid
als arbeid erkend. De talrijke vormen van onbetaalde arbeid, vooral
de onbetaalde reproductiearbeid binnen gezinnen speelde geen rol.
Hoe moeten we de verhouding tussen reproductieve en productieve
arbeid zien? Welke betekenis heeft de niet-loonarbeid voor het
behoud van patriarchale structuren?
- We willen niet terug naar de verzorgingsstaat - de
werkelijkheid van de sociale bureaucratieën. Een forum over
kritiek op het keynesianisme. In hoeverre waren bijstand en sociale
diensten noodzakelijke instituties voor het controleren en besturen
van de armoede?
- Presentatie van en kritiek op verschillende basisinkomen-modellen.
In alle partijen wordt over het basisinkomen gediscussieerd. Waar
zijn deze verschillende modellen op gericht en zou de situatie
met een basisinkomen op een lager niveau zelfs nog verslechteren?
- De situatie van migranten en vluchtelingen. Hoe worden
hier op het ogenblik betalingen geweigerd en kan de eis van een
basisinkomen vanuit de visie van migrantengroepen sowieso worden
gesteund - tenslotte blijft de uitbetaling tot de EU of enkele
lidstaten beperkt? Wat betekent het verdedigen van een sociaal
minimum voor de onderklassen in het Zuiden en Oosten?
- Europese discussie over eisen in desbetreffende landen.
In andere EU-landen speelt het basisinkomen nauwelijks een rol.
Welke andere eisen bestaan er en waarom is er bijvoorbeeld in
Frankrijk een discussie over het minimumloon? Wat zou het basisinkomen
voor Oost-Europa betekenen?
- Het einde van de vakbonden. De Italiaanse postfordisme-theoreticus
Revelli beweert dat de vakbonden verdwijnen. Waarom is dat zo
en waar kan klassenverzet dan worden georganiseerd?
Noten:
1) FelS betekent: Für eine linke Strömung (Voor een linkse
stroming). FelS bestaat uit meerdere werkgroepen waaronder de WG
Arranca!.
Arranca! is een tijdschrift van de groep FelS. Verder zijn er nog
de WG anti-fascisme/anti-racisme en de WG sociaal verzet. Een WG
cultuur is in oprichting en de WG internationale solidariteit wordt
opgeheven. FelS is een open groep die nog mensen zoekt die actief
willen worden.
Geïnteresseerden kunnen schrijven, faxen, bellen of gewoon
langskomen: Arranca! c/o Schwarze Risse, Gneisenaustrasse 2a, 10961,
Berlin.
Bellen/faxen: 030-292 24 71. Bezoeken: Stadtteilladen "Zielona
Gora" Grunbergerstraße 73, Berlin-Friedrichshain (op
internet: http://www.nadir.org/nadir/initiativ/fels/
2) Sociaaldemocratische politiek gebaseerd op de vraag door de
koppeling lonen-productiviteit en een economische politiek gedicteerd
door de staat.
3) In andere Europese landen zijn de circulatiebanken aan politieke
richtlijnen gebonden.
4) Economische politiek alleen door middel van geldpolitiek.
5) Als strijdbegrip naar Karl Heinz Roth.
Dit artikel is verschenen in Kleintje Muurkrant nr 323, 17 juli
1998
|